Ideale wedstrijdvorm is 5-5 (= enkele ruit) met passafstanden tot ongeveer 10 meter
Balbezit
Leiden en dribbelen
Korte passing
Controle op lage bal
Doelpoging tot 10m(dichtbij)
Doelpoging op lagevoorzet
Vrij en ingedraaidstaan
Vrijlopen: aanspeelbaar zijn door vrijeruimte te zoeken
Inworp
Balverlies
Druk zetten, duel of remmend wijken
Opstelling tussentegenspeler en doel
Korte dekking opkorte pass
Interceptie of afwerenvan korte pass
Balbezit
Openen: Breed
Openen: Diep
Infiltratie met bal: leiden of dribbelen:Challenge
Een doelkans creëren via een individuele actie
Zo snel mogelijk afwerken bij een werkelijke doelkans
Balverlies
Positieve pressing op de baldrager
Het duel nooit verliezen: zich nooit laten uitschakelen
Zich niet laten uitschakelen door een individuele actie in de waarheidszone
Doelpoging afblokken
Kracht:natuurlijkebewegingen, duelvomen tussen homogene groepen (evenwicht)
Lenigheid: meestal gunstige periode
Uithouding:de omvang van de training voldoet
Snelheid:reactie- enstartsnelheid in spelvorm,looptechniek enkel observeren en speels scholen
Coördinatie: lichaamscoördinatie, oog-handcoördinatie, oog-voetcoördinatie
Wordt leergierig
Concentratie neemt toe
Is bereid om deel uit te maken van een team
Speels, veel bewegingsdrang
Zijn snel afgeleid, geen concentratie (te speels om zodanig te voetbal en als ouderen dat van hem verlangen)
Weinig sociaal (individueel gericht, geen gevoel om dingen samen te doen)
Balgevoel is nog zwak ontwikkeld
Weinig kracht en uithoudingsvermogen (vrij snel vermoeid, maar een snel herstel)
Grote romp
Trainen en spelen indien weersomstandigheden dit toelaten
Elke training moet voornamelijk een speels karakter hebben (fun)
Veel balgewenning en aandacht voor psycho-motorische vorming
Autonomie, sociale ondersteuning en competentie
Stijgende moeilijkheidsgraad in functie van de leeftijd
Vanaf deze fase hopen we dat onze spelers/speelsters vertrouwd zijn met de bal, en willen we ze meer als een team laten voetballen. Iedere speler krijgt een functie binnen het team, maar dit is geen bindende functie. Er wordt onderling zo vaak gewisseld dat ze op elke positie uit de voeten kunnen. Dit is omdat we niet geloven dat kinderen op die leeftijd al vast aan één positie moeten binden. Iedereen moet naar onze mening kunnen verdedigen, maar ook elke speler/speelster moet voldoende scoringskansen hebben ervaren.
Wij spelen in deze fase constant in een ruitformatie. We spelen binnen de ruitformatie, om zo breedte en diepte in het spel te brengen. Binnen deze ruitformatie heeft de persoon binnen balbezit ook telkens minstens 3 afspeelpunten en is het gemakkelijker om te combineren. Maar binnen deze fase is er nog veel ruimte voor een dribbel en de creativiteit van de speler te benutten. Binnen deze ruitformatie speelt elke speler/speelster even lang, en gebeuren heel veel positiewissels.
Geen vaste posities
Geen specialisatie
Creativiteit en dribbelen
Ruitformatie (breedte en diepte in het spel brengen: voor, achter, links en rechts)
Keepers trappen nooit uit steeds opbouw van achteruit
Iedereen speelt evenveel
Keeper
De keeper tracht mee te voetballen. We proberen onze spelers ook voetballend op een hoog niveau te brengen, dus ze worden gestimuleerd om mee te spelen.
De keeper begint met de opbouw van achteruit. Onze keepers mogen nooit uit hun handen trappen. Ze leggen de bal neer en zoeken naar een geslaagde opbouw van achteruit.
De keeper stuurt in balbezit als het ware zijn ploeg en helpt zijn teamgenoten al coachend.
Centrale verdediger (4)
De 4 probeert steeds aanspeelbaar te zijn wanneer de keeper de bal bezit.
Wanneer het niet mogelijk is om de 4 in te spelen, tracht hij de pas mogelijk te maken voor
andere spelers.
Wanneer hij zelf de bal bezit, probeert hij de andere kinderen in te spelen. Dit liefst diep,
wanneer dit niet gaat breed en wanneer dat niet gaat achteruit.
Flankspelers (7 en 11)
De spelers/speelsters op de flanken trachten het spel breed te houden, met hun rug naar de zijlijn toe.
Zij stellen zich aanspeelbaar op, zowel als de keeper de bal heeft, de 10 de bal heeft en er een voorzet van de andere kant komt. Ze kunnen zowel in de voet als in de diepte aangespeeld worden.
Zij mogen hun creativiteit gebruiken, en mogen herhaaldelijk trachten hun tegenstander te passeren. Dit door middel van een dribbel, passeerbeweging of één-twee.
Spits (9)
De 9 houdt het spel open in de diepte, door goed diep te blijven en op deze manier ruimte te creëren voor de medespelers.
Zij zijn steeds aanspeelbaar om zo de aansluiting naar voren te maken. Ze zijn zowel in de voet, als in de diepte als voor doel steeds aanspeelbaar.
Zij moeten met de bal dribbelen, deze bijhouden of terugkaatsen naar een andere aanspeelbare mogelijkheid.
Keeper (1)
Proberen doelpunten te voorkomen
Positie kiezen ten opzichte van zijn doel, de bal, tegenspelers en medespelers
Centrale verdediger (4)
Centrale aanvaller afdekken
Het voorkomen van doelpunten
Bal afnemen
Veld klein maken
Rugdekking geven
Niet laten uitspelen
Flankspelers (7 en 11)
Rechtstreekse tegenstander afdekken
Voorkomen van doelpunten
Bal afnemen
Veld klein maken
Rugdekking geven
Niet laten uitspelen
Storen van de opbouw van de tegenstander
Spits (9)
Rechtstreekse tegenstander afdekken
Voorkomen van doelpunten
Bal afnemen
Veld klein maken
Niet laten uitspelen
Storen van de opbouw van de tegenstander
Voorkomen dieptepass
Winnaar 'De Beste Club
van Limburg' 2022-23
Met de steun van de
Stad Dilsen-Stokkem