Stokkem VV

OPLEIDINGSPLAN U7-U9

Beschrijving van de spelomgeving

Ideale wedstrijdvorm is 5-5 (= enkele ruit) met passafstanden tot ongeveer 10 meter


Basics


Balbezit

Leiden en dribbelen

Korte passing
Controle op lage bal

Doelpoging tot 10m(dichtbij)
Doelpoging op lagevoorzet
Vrij en ingedraaidstaan
Vrijlopen: aanspeelbaar zijn door vrijeruimte te zoeken

Inworp


Balverlies

Druk zetten, duel of remmend wijken

Opstelling tussentegenspeler en doel

Korte dekking opkorte pass

Interceptie of afwerenvan korte pass


Teamtactics


Balbezit

Openen: Breed

Openen: Diep
Infiltratie met bal: leiden of dribbelen:Challenge

Een doelkans creëren via een individuele actie

Zo snel mogelijk afwerken bij een werkelijke doelkans


Balverlies

Positieve pressing op de baldrager
Het duel nooit verliezen: zich nooit laten uitschakelen

Zich niet laten uitschakelen door een individuele actie in de waarheidszone

Doelpoging afblokken


Fysiek


Kracht:natuurlijkebewegingen, duelvomen tussen homogene groepen (evenwicht)

Lenigheid: meestal gunstige periode

Uithouding:de omvang van de training voldoet

Snelheid:reactie- enstartsnelheid in spelvorm,looptechniek enkel observeren en speels scholen

Coördinatie: lichaamscoördinatie, oog-handcoördinatie, oog-voetcoördinatie


Mentaal - sociaal - lifestyle


Wordt leergierig
Concentratie neemt toe
Is bereid om deel uit te maken van een team


Leeftijdskenmerken


Speels, veel bewegingsdrang

Zijn snel afgeleid, geen concentratie (te speels om zodanig te voetbal en als ouderen dat van hem verlangen)

Weinig sociaal (individueel gericht, geen gevoel om dingen samen te doen)

Balgevoel is nog zwak ontwikkeld

Weinig kracht en uithoudingsvermogen (vrij snel vermoeid, maar een snel herstel)

Grote romp


Trainingsaccenten


Trainen en spelen indien weersomstandigheden dit toelaten

Elke training moet voornamelijk een speels karakter hebben (fun)

Veel balgewenning en aandacht voor psycho-motorische vorming

Autonomie, sociale ondersteuning en competentie

Stijgende moeilijkheidsgraad in functie van de leeftijd


Basisprincipes


Vanaf deze fase hopen we dat onze spelers/speelsters vertrouwd zijn met de bal, en willen we ze meer als een team laten voetballen. Iedere speler krijgt een functie binnen het team, maar dit is geen bindende functie. Er wordt onderling zo vaak gewisseld dat ze op elke positie uit de voeten kunnen. Dit is omdat we niet geloven dat kinderen op die leeftijd al vast aan één positie moeten binden. Iedereen moet naar onze mening kunnen verdedigen, maar ook elke speler/speelster moet voldoende scoringskansen hebben ervaren.


Wij spelen in deze fase constant in een ruitformatie. We spelen binnen de ruitformatie, om zo breedte en diepte in het spel te brengen. Binnen deze ruitformatie heeft de persoon binnen balbezit ook telkens minstens 3 afspeelpunten en is het gemakkelijker om te combineren. Maar binnen deze fase is er nog veel ruimte voor een dribbel en de creativiteit van de speler te benutten. Binnen deze ruitformatie speelt elke speler/speelster even lang, en gebeuren heel veel positiewissels.


Karakteristieken


Geen vaste posities

Geen specialisatie

Creativiteit en dribbelen

Ruitformatie (breedte en diepte in het spel brengen: voor, achter, links en rechts)

Keepers trappen nooit uit steeds opbouw van achteruit

Iedereen speelt evenveel


Taken balbezit


Keeper

  • De keeper tracht mee te voetballen. We proberen onze spelers ook voetballend op een hoog niveau te brengen, dus ze worden gestimuleerd om mee te spelen.

  • De keeper begint met de opbouw van achteruit. Onze keepers mogen nooit uit hun handen trappen. Ze leggen de bal neer en zoeken naar een geslaagde opbouw van achteruit.

  • De keeper stuurt in balbezit als het ware zijn ploeg en helpt zijn teamgenoten al coachend.


Centrale verdediger (4)

  • De 4 probeert steeds aanspeelbaar te zijn wanneer de keeper de bal bezit.

  • Wanneer het niet mogelijk is om de 4 in te spelen, tracht hij de pas mogelijk te maken voor

    andere spelers.

  • Wanneer hij zelf de bal bezit, probeert hij de andere kinderen in te spelen. Dit liefst diep,

    wanneer dit niet gaat breed en wanneer dat niet gaat achteruit.


Flankspelers (7 en 11)

  • De spelers/speelsters op de flanken trachten het spel breed te houden, met hun rug naar de zijlijn toe.

  • Zij stellen zich aanspeelbaar op, zowel als de keeper de bal heeft, de 10 de bal heeft en er een voorzet van de andere kant komt. Ze kunnen zowel in de voet als in de diepte aangespeeld worden.

  • Zij mogen hun creativiteit gebruiken, en mogen herhaaldelijk trachten hun tegenstander te passeren. Dit door middel van een dribbel, passeerbeweging of één-twee.


Spits (9)

  • De 9 houdt het spel open in de diepte, door goed diep te blijven en op deze manier ruimte te creëren voor de medespelers.

  • Zij zijn steeds aanspeelbaar om zo de aansluiting naar voren te maken. Ze zijn zowel in de voet, als in de diepte als voor doel steeds aanspeelbaar.

  • Zij moeten met de bal dribbelen, deze bijhouden of terugkaatsen naar een andere aanspeelbare mogelijkheid.



Taken balverlies


Keeper (1)

    • Proberen doelpunten te voorkomen

    • Positie kiezen ten opzichte van zijn doel, de bal, tegenspelers en medespelers


Centrale verdediger (4)

    • Centrale aanvaller afdekken

    • Het voorkomen van doelpunten

    • Bal afnemen

    • Veld klein maken

    • Rugdekking geven

    • Niet laten uitspelen


Flankspelers (7 en 11)

    • Rechtstreekse tegenstander afdekken

    • Voorkomen van doelpunten

    • Bal afnemen

    • Veld klein maken

    • Rugdekking geven

    • Niet laten uitspelen

    • Storen van de opbouw van de tegenstander


Spits (9)

  • Rechtstreekse tegenstander afdekken

  • Voorkomen van doelpunten

  • Bal afnemen

  • Veld klein maken

  • Niet laten uitspelen

  • Storen van de opbouw van de tegenstander

  • Voorkomen dieptepass